Weblog
Polytiek
Column Klokgelui voor Overschiese krant.
Pim Fortuijn zei alweer vijftien jaar geleden: Ik zeg wat ik denk, en ik doe wat ik zeg. Dat klinkt mooi, maar wees maar liever blij dat ik niet alles zeg of schrijf wat ik denk. En op asociale media zie je wat er van komt als iedereen maar zegt wat hij denkt.
Bovendien: diverse partijen zeggen dingen waarvan ik hoop dat ze nooit gedaan worden. De inhoud en de toon staan me niet aan. Maar geldt voor andere partijen met een prettiger toon niet dat ze in de Tweede Kamer met mooiere woorden alsnog voor een verkeerd beleid stemmen?
Hebben partijen hun hart en hun stemgedrag op de goede plaats? Of maken ze alleen met hun mond goede sier? Geen woorden, maar daden.
Je zou een stemwijzer moeten hebben die een paar van dezelfde stellingen laat zien die de afgelopen vier jaar in de Kamer zijn behandeld. Jij vult je antwoorden in en ziet met welke partij je antwoorden het meest overeenkomen. Niet zoals het in hun mooie verkiezingsprogramma staat, maar zoals ze daadwerkelijk hebben gestemd. Er valt wat van af te dingen: partijen die in de regering hebben gezeten, hebben door het regeerakkoord water bij de wijn moeten doen, en dat vertroebelt het beeld. En een partij die zich constructief opstelt in de Kamer, komt minder zuiver over.
Ik schrijf deze column namens een aantal kerken in Overschie. Dan past het mij niet om een stemadvies te geven. Bovendien denk ik genuanceerd. Volgens mij dan. Ik zoek dus een genuanceerde partij. En ik hoop ongenuanceerd dat meer mensen er zo over denken.
Ik wil polytiek: veelkleurige politiek, met oog voor meer dan alleen je eigen. Niet alleen het goede willen voor je achterban, maar voor heel Nederland. En het moeilijkste: dit doen zonder dat je arrogant wordt.
In het bijbelboek Joël zegt God: Houd toch op met alle offers die jullie brengen in de tempel! Zorg liever voor de wees en de weduwe. Oftewel: geen mooie woorden, maar mooie daden. Als je heel mooi praat en heel lelijk handelt, telt je handelen meer.
Er is een Chinees gezegde: moge je in interessante tijden leven. Het is iets wat je je vijanden toewenst.
Uw columnist wenst u saaie verkiezingen.
Disclaimer: ik ben lid van een partij die begint met een 'C'.
Rotterdam eerst
Column Klokgelui voor Overschiese krant.
Ik was een week voor mijn werk in Oostenrijk, samen met mensen uit diverse landen. De meesten hadden het filmpje gezien van Lubach op zondag over Amerika eerst en Nederland op de tweede plaats. In de loop van de week doken varianten op voor andere landen, zoals Zwitserland ('het meeste sexy land ter wereld'), Duitsland ('we hebben een muur gebouwd en we hebben de Russen ervoor laten betalen'), en ondertussen heeft waarschijnlijk alleen Vaticaanstad nog niet zo'n filmpje. Een sneer naar Nederland hoort er vaak bij, in Trump-stijl: 'Nederland is compleet plat. Totale ramp!'
Kunnen we dat binnen een land ook doen? Amsterdam is voor veel buitenlanders de eerste stad van Nederland. Wij in Rotterdam weten beter. En eigenlijk weten Amsterdammers dat ook: ze beginnen zelf in Amsterdam, maar trekken dan naar Rotterdam (Cruijff, Aboutaleb). Amsterdam doet vijftien jaar over de aanleg van de Noord/Zuid-lijn, Rotterdam bouwt dit jaar een metrolijn van Schiedam naar Hoek van Holland, in een half jaar. Op alle hippe lijsten is Rotterdam Amsterdam voorbij gestreefd. Volgens het format zou je moeten zeggen: Amsterdam is eerste, maar mag Rotterdam op de tweede plaats staan? Maar dan zijn we natuurlijk trots genoeg om te zeggen: ben je gek, Rotterdam eerst.
Maar hoe grappig ook bedoeld allemaal, worden we niet moe van al die ranglijsten, competitie, de eerste willen zijn? Het bescheidene van niet meteen de eerste plaats in willen nemen, maar genoegen nemen met de tweede plaats, kennen we op zich in Rotterdam: Amsterdam heeft het, Rotterdam heeft het niet nodig. Dus laat ze lekker de eerste zijn, wij gaan gewoon door met onze eigen dingen en timmeren aan de weg.
Een tijd geleden zei de zoon van een timmerman daar iets over: Vele eersten zullen de laatsten zijn, en vele laatsten de eersten. Deze Jezus, altijd zo'n gewone jongen gebleven, was niet bezig met hoeveel likes hij had op facebook of instagram, of hoe hij lag in de media of de peilingen. Of je bij de gymles op school nu als eerste of laatste wordt gekozen voor een team, is niet belangrijk. Jezus snapt dat wij het belangrijk vinden, en dat het ons ego streelt of in de grond trapt. Maar alle mensen zijn gelijk gemaakt, voor hem zijn we allemaal evenveel waard.
Dus laten we ranglijsten maar beperkt houden tot waar ze belangrijk zijn: voetbal.
95 tweets
Column Klokgelui voor Overschiese krant.
500 jaar geleden schreef Maarten Luther 95 tweets. Nu ja, twitter bestond nog niet, dus hij schreef 95 stellingen op papier en timmerde ze op de kerk in Wittenberg. Zoals veel twitteraars had hij een en ander te klagen, in dit geval tegen de katholieke kerk. De reaguurders van hogerhand waren het er niet mee eens. Lang verhaal kort: er ontstond van beide kanten religieus geweld en onderdrukking.
Er kwamen vluchtelingenstromen op gang, ook toen al. Protestanten uit Frankrijk, de zogenaamde Hugenoten, vluchtten naar het tolerante Nederland. De Tachtigjarige Oorlog brak uit. Deels was dit politiek: onderdrukt Nederland tegen overheersend Spanje. Deels religieus: rebelse protestanten tegen het establishment van de katholieken. In termen van nu: sjiieten tegen soennieten. Geen Arabische Lente, maar een Europese Lente. Met alle gevolgen van dien.
Wat wil ik hiermee zeggen? Ach, er is in al die jaren niets veranderd? Altijd hetzelfde liedje, niets nieuws onder de zon? Dit zal onze tijd ook wel weer duren?
Deels. Nieuws van de andere kant van de wereld bereikt ons nu duizend maal sneller dan de 95 tweets van Luther toen. En goed nieuws is net als toen geen nieuws. Dus denk niet te snel dat het vroeger beter was. Laat je niet van de wijs brengen.
Maar wat dan?
Een mogelijk antwoord vinden we in de Week van Gebed. Die begint aanstaande zondag. Het thema is aangereikt door kerken uit Duitsland, het land van Luther. Het gaat over verzoening: jouw hand, mijn glimlach. Reik iemand de hand: als begroeting, als hulp, als klop op de schouder. Glimlach naar iemand die je tegenstander leek. Het kan het begin zijn van een gesprek waarin je net iets meer van elkaar leert begrijpen.
Misschien voel je dat je tegenover God staat, dat er een grens tussen jullie is. Vroeger kwamen jullie bij elkaar over de vloer. Nu zijn jullie uit elkaar gegroeid en hebben jullie elkaar niets meer te zeggen. Is het dan niet mooi om toch eens je handen te vouwen en vanuit het niets weer iets tegen hem te zeggen, speciaal in deze week? Ik denk dat God dan glimlacht!
Heel Holland Geeft
Column Klokgelui voor Overschiese krant.
Kunt u nog een kerstverhaal aan? Nee, u zit vol? U wilt even niet gourmetten, maar gourzonderen? Goed, dan zal ik het vooral over Oud en Nieuw hebben.
Kerst was toch al een beetje raar dit jaar. Het viel op een zondag, dus als je het in de kerk op kerstochtend wilde vieren, had je gewoon de wekelijkse zondagsdienst te pakken. Een beetje meer aangekleed, maar verder heel normaal. Het feest dat de winkels ervan willen maken, gaat aan mij grotendeels voorbij. Als kind hadden we cadeau's met Sinterklaas. Met Kerst waren de cadeau's voor mijn oma en broer die hun verjaardag vierden. Kerst met familie was: verjaardag vieren.
Maar goed, ik zou het niet over Kerst hebben. Laten we terugkijken op het afgelopen jaar. Zijn er dingen die u had willen doen, maar niet hebt gedaan? U hebt nog een paar korte dagen om daar iets aan te doen. Of u kunt het nieuwe jaar goed beginnen. Wat denk ik niemand spijtig zal zeggen, is: ik heb teveel gegeven. Tuurlijk, we vinden allemaal dat we teveel aan de belasting hebben gegeven. En aan verkeersboetes. Maar denk aan geld, tijd of aandacht die je gratis geeft, om niks anders terug te verwachten dan een goed gevoel. Kunnen we daar deze dagen nog iets extra's van geven?
Geld is het makkelijkste, als u dat over heeft: doe een gift aan bijvoorbeeld het Wereld Natuur Fonds, voor natuur dichtbij en ver weg. Of aan Mercy Ships, waar vrijwillige doktoren gratis eenvoudige operaties uitvoeren in Afrika. Of dicht bij huis S.V. GIO, waar kinderen weer hoop en vertrouwen krijgen door te sporten en te leren.
Kunt u geen geld missen? Geef tijd en aandacht. Groet de parkeerwachter vriendelijk. Bedank eens een agent. Maak een praatje met iemand in een verzorgingstehuis. Koop een zak doppinda's en hang ze buiten het raam voor de vogels.
En heeft u al teveel gegeven? Geef dan uzelf iets. Een middagje Blijdorp. Een glimlach in de spiegel. Een avondje rustig op de bank zonder iets te hoeven doen.
Iedereen heeft iets te geven.
Eigenlijk is dat toch weer de kerstgedachte. En daar zou ik het niet over hebben. Maar Kerst wil het hele jaar doorgaan. Vrede op aarde. Dat het weer goed is tussen mensen onderling en tussen God en mensen. Dat klinkt als een goed voornemen. Lastig, maar goed. Ik wens u veel kerstzegen dit nieuwe jaar!
[Geplaatst in Overschiese Krant.]
God als Sinterklaas
Column Klokgelui voor Overschiese krant.
Mensen zien God soms als een Sinterklaas. Bij dat beeld kan ik me iets voorstellen. Niemand heeft ooit God gezien, maar op schilderijen zie je hem meestal als een oudere man met een baard. Bovendien is Sinterklaas een bisschop, dus beroepsmatig hebben ze met elkaar te maken. Je hebt het boek van Sinterklaas en je hebt de bijbel. En God deelt cadeaus uit: vergeving, eeuwig leven, voorspoed. Sinterklaas vraag je om een hobbelpaard, God vraag je om genezing.
En dat mag! God is als Sinterklaas: hij wil jou dingen geven. Hij gunt je veel. Hij wil je helemaal niet meenemen in de zak naar Spanje. Het liefst schrijft hij dit soort gedichten:
God zat te denken wat hij Sjaak zou schenken. Ben ik in een gulle bui en geef ik jou een trui? Of spreek ik een spreuk en genees ik jouw heup? Nee, wacht eens even: ik schenk jou het eeuwige leven!
Zo'n gedicht klinkt je waarschijnlijk vreemd in de oren. En zo ken ik God ook niet. Dit is teveel de vriendelijke oude man, terwijl we in de bijbel God leren kennen als krachtige schepper van de hele aarde, en als de jonge man Jezus die zoveel voor ons over had, dat hij zichzelf gaf en stierf. Maar laat ik Jezus er verder buiten laten, anders wordt het te lastig: Sinterklaas en Kerst worden toch al makkelijk door elkaar gehaald.
Terug naar het gedicht. Dit doet denken aan: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Maar God stuurt zijn zwarte pieten, de engelen, niet het hele jaar de wereld over om te kijken wie zoet is en wie stout. Er is geen eindafrekening: jij was stout en moet naar Spanje, of de hel, en jij was zoet, dus jij krijgt cadeaus, mag naar de hemel.
Nee, het gaat God niet om die ene dag. Er zijn 365 dagen in een jaar. Al die dagen wil hij bij je zijn. Niet om te kijken of je zoet of stout bent, maar gewoon: bij je zijn. Thuis, op school, op werk, bij het sporten, in het café, in gezondheid en ziekte, in voor- of tegenspoed.
En dát is het echte Sinterklaascadeau.