God als Sinterklaas
Column Klokgelui voor Overschiese krant.
Mensen zien God soms als een Sinterklaas. Bij dat beeld kan ik me iets voorstellen. Niemand heeft ooit God gezien, maar op schilderijen zie je hem meestal als een oudere man met een baard. Bovendien is Sinterklaas een bisschop, dus beroepsmatig hebben ze met elkaar te maken. Je hebt het boek van Sinterklaas en je hebt de bijbel. En God deelt cadeaus uit: vergeving, eeuwig leven, voorspoed. Sinterklaas vraag je om een hobbelpaard, God vraag je om genezing.
En dat mag! God is als Sinterklaas: hij wil jou dingen geven. Hij gunt je veel. Hij wil je helemaal niet meenemen in de zak naar Spanje. Het liefst schrijft hij dit soort gedichten:
God zat te denken wat hij Sjaak zou schenken. Ben ik in een gulle bui en geef ik jou een trui? Of spreek ik een spreuk en genees ik jouw heup? Nee, wacht eens even: ik schenk jou het eeuwige leven!
Zo'n gedicht klinkt je waarschijnlijk vreemd in de oren. En zo ken ik God ook niet. Dit is teveel de vriendelijke oude man, terwijl we in de bijbel God leren kennen als krachtige schepper van de hele aarde, en als de jonge man Jezus die zoveel voor ons over had, dat hij zichzelf gaf en stierf. Maar laat ik Jezus er verder buiten laten, anders wordt het te lastig: Sinterklaas en Kerst worden toch al makkelijk door elkaar gehaald.
Terug naar het gedicht. Dit doet denken aan: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Maar God stuurt zijn zwarte pieten, de engelen, niet het hele jaar de wereld over om te kijken wie zoet is en wie stout. Er is geen eindafrekening: jij was stout en moet naar Spanje, of de hel, en jij was zoet, dus jij krijgt cadeaus, mag naar de hemel.
Nee, het gaat God niet om die ene dag. Er zijn 365 dagen in een jaar. Al die dagen wil hij bij je zijn. Niet om te kijken of je zoet of stout bent, maar gewoon: bij je zijn. Thuis, op school, op werk, bij het sporten, in het café, in gezondheid en ziekte, in voor- of tegenspoed.
En dát is het echte Sinterklaascadeau.