NSR: mijn kluppie

published Feb 18, 2004, last modified May 18, 2007

Dit is een artikel dat ik voor de komende almanak (2003-2004) van mijn oude studentenvereniging NSR heb geschreven. Een "sneak preview" dus!

In de Eurekaweek van het jaar 1024 na Christus (of in ieder geval een tijd geleden) liep ik als verse nuldejaars de Oude Sociëteit aan de Schiekade 155A binnen. De eerste die ik daar sprak was Marines Klok, toen nog net achtstejaars lid. Sindsdien geloof ik in predestinatie - ik ben ook acht jaar lid gebleven.

Je wordt lid bij een christelijke studentenvereniging, dus wat doe je een week later: je trekt je beste Jurk aan en gaat peren plukken in het Zeeuwse plaatsje Wemeldinge. Tijdens het aansluitende Startweekend slapen alle Jurkjes (jongens en meisjes) in één zaal en voordat de groep zich presenteert aan de Vereniging wordt er spontaan met z'n allen uit de Capsongs gezongen. Capsongs? Capsongs staat voor Captain's Songs, afkomstig uit de hoek van het Navigators jongerenwerk de Captain's Club, waarbij Jezus de Captain van je leven is. Het is een bundel waar vroeger veel uit gezongen werd, maar die nu volgens mij vrijwel volledig uit de markt is gedrukt door de Opwekkingsbundel. Als je klassiekers als "The Deep, Deep Love of Jesus", "Reveal Your Fatherheart to Us" en "Creation Creed / The Lord Is a Mighty King" niet kent, neem dan die bundel eens ter hand, want die horen in het collectieve geheugen van elke Navigator te zitten.

Wat doe je zoal bij een christelijke studentenvereniging? Je zit achter een computer. Ik in ieder geval wel. Daar is werkelijk van alles en nog wat te doen. Lefs, Almanakken en Gazetten opmaken; virussen verwijderen; artikelen voor voorgaande publicaties schrijven; installeren, defragmenteren en irriteren (blauwe schermen des doods (TM), een kwart pagina per minuut printen, een Gazet op tien diskettes zetten). Ach ja, je studeert niet voor niets econometrie; of toch liever maar informatica. Student ben je voor het leven, NSR-lid ook.

Als student kom je heel wat grenzen tegen. Je loopt er tegenaan, verkent ze, overschrijdt ze of verlegt ze. Of allemaal. Soms is het een uitdaging: hoeveel vertrouw ik op God, wat durf ik over hem te vertellen aan mijn niet-christelijke vrienden, hoe open ben ik over de vragen die ik heb over het geloof of juist de antwoorden. Soms is het een gevaar, bijvoorbeeld als je je lever aan een stresstest onderwerpt. Ik heb eens aan Uwland, die achter de bar stond, gevraagd: "Als ik bij jou een dubbele whisky bestel, krijg ik die dan?" Waarop hij wijselijk antwoordde: "Als jíj het vraagt, dan krijg je dat." Ik geloof dat ik toen maar een frisje tussendoor heb genomen. Hoe was dat spreekwoord ook al weer: vertrouwen is goed, droogleggen is beter.

De eerste keer dat ik bij NSR een bidstond heb meegemaakt, was de ochtend na een avondje uit (Concertgebouw De Doelen) met mijn jaarclub Perenstrojka. Ik woonde toen nog bij mijn ouders, dus moest ik met het openbaar vervoer terug. Ik miste de laatste trein. Ik had toen al wel de sleutel gekregen van mijn kamer boven het Eendrachtsplein waar ik bijna in zou trekken. Daar stonden nog geen meubels, dus ben ik maar in de kapel, c.q. het commissiehok gaan slapen. De volgende dag werd daar gebeden, dus deed ik voor het eerst mee. Het is dus niet altijd erg om een trein te missen.

In de loop der jaren zijn er steeds periodes geweest dat er een of meer dagen in de week werd gebeden op de Sociëteit. Vaak raakte dat na een paar maanden in wel erg rustig vaarwater. Nu is er volgens mij al ongeveer twee jaar achter elkaar twee dagen in de week 's ochtends op de Sociëteit gebeden, een enkele uitzondering daargelaten. Dat is een grote zegen voor NSR en voor de bidders zelf. Aan de ene kant breng je de Vereniging (en andere mensen of zaken) voor Gods troon, in Gods aandacht, waar hij op reageert. Aan de andere kant stel je je hart open voor God, ben je opmerkzaam op wat hij je te zeggen heeft door de bijbel, door wat anderen bidden of door gedachten die in jezelf opkomen. Je wordt weer gefocust op zijn wil voor NSR of voor jezelf en je mag genieten van zijn nabijheid. Dat ervaarde ik nog het duidelijkste tijdens het Winterweekend van 2002. Toen heb ik veel gebeden. Tijdens de gebedstijd met Tabitha en Hester stonden we op de bres voor NSR en droegen we de leden aan God op. Tegelijkertijd merkten we dat God echt bij ons was en dat zijn Geest eigenlijk net zo hard meebad.

Met mijn verstand weet ik dat ik elke dag gebed nodig heb. Gebed van anderen voor mij, maar vooral ook van mezelf met God. Het helpt me om weer op één lijn met God te komen en minder te zondigen. Toch komt het er niet elke dag van om te bidden. Dat is niet logisch, maar het blijft een strijd. Het is een strijd die je maar beter in je studententijd al kan beginnen, liefst ook samen met wat anderen.

Ik ben nu alweer een jaar oud-lid van NSR. Mis ik die tijd niet? Ja en nee. Ja, ik mis het, want het is gewoon mooi om op de Sociëteit of het dispuut te komen voor vrienden, gezelligheid en inhoud. Ik heb een mooie tijd gehad en had het voor geen goud willen missen. Maar aan de andere kant heb ik nu een andere invulling van die belangrijkste elementen. In plaats van een kring van NSR heb ik een kring in mijn kerk. In plaats van NSR-avonden heb ik kerkdiensten en soms speciale avonden, zoals een een EO Praise-avond of een zogenaamde New Wine conferentie. En ik leer nieuwe vrienden kennen in de kerk en hou contact met een aantal oude NSR-vrienden. En toch: "In Rotterdam daar aan het Eendrachtsplein, komen wij steeds weer trouw bijeen. NSR zijn onz' initialen: Navigators studentenvereên." Mijn kluppie!